“Lepra is te stoppen. Dat hebben we al met meer infectieziektes gedaan”
Frits en Manon Woonink hebben een hoge maatschappelijke betrokkenheid. Nationaal én internationaal. Dat begon al toen Frits in de jaren tachtig zich als tropenarts inzette voor leprapatiënten in Nigeria. Met alle steun van Manon die leprapatiënten weer bestaanszekerheid gaf. Beiden zijn ook nu nog erg actief; Frits (70) als forensisch arts en Manon (69) is betrokken bij een taalmaatjesproject voor vluchtelingen in haar woonplaats. Een gesprek over zorgverlening, betrokkenheid en maatschappelijke voldoening.
Een vriend en studiegenoot maakte mij enthousiast
Frits: “Een vriend en studiegenoot was al twee jaar eerder met zijn gezin naar Nigeria vertrokken en maakte ons enthousiast. Als tropenarts heb ik ook een opleiding oogheelkunde gevolgd. Dit kwam goed van pas want door verlamming van de oogspieren kunnen leprapatiënten minder goed zien en zelfs blind worden. Ik heb naast de algemene zorg ook oogleden gecorrigeerd. Voor vertrek kreeg ik vanuit het Tropeninstituut ook zes weken extra training. We hebben ons verdiept in het Hausa, de Nigeriaanse taal die vooral in het Noorden wordt gesproken waar wij woonden en werkten. Het was fijn om samen met andere collega’s te werken waaronder mijn studiegenoot en vriend. Dan maak je een fijne start.”
De introductie van het genezende medicijn
“Voor de Leprastichting werkten wij vierenhalf jaar in Plateau State, een regio in het Noorden van Nigeria. Een gebied dat 1,5 keer zo groot is als Nederland met slechts twee ziekenhuizen. De lokale kerk had een lepraziekenhuis onder haar hoede en zette zich in voor leprabestrijding. In de jaren tachtig is ook het medicijn geïntroduceerd. Mijn voornaamste taak was om dit medicijn meer in te gaan zetten. Mijn voorganger was hier al mee begonnen, eerst in de kerkelijke klinieken. Ik heb de inzet daarna ook gestimuleerd bij de overheidsklinieken en werkte veel samen met de lokale overheden en het ministerie van volksgezondheid. Mijn vrouw zette zich als vrijwilliger in voor het ziekenhuis en hield zich vooral bezig met arbeidstherapie. Veel patiënten krijgen afwijkingen aan de handen en moeten andere vaardigheden opbouwen om in hun levensonderhoud te zorgen.”
Zorg in ver afgelegen gebieden
“Vanuit de Leprastichting kreeg ik een landrover ter beschikking want ik moest naar ver afgelegen gebieden die niet altijd even goed bereikbaar waren. Ik heb regelmatig vast gezeten met de auto. Het was van voor het digitale tijdperk, er was geen mobiele telefoon. Het was soms wel een uitdaging. Doordeweeks was ik op pad en in het weekeinde kwam ik thuis. Naast mijn werk in het ziekenhuis ging ik veel het veld in om ervoor te zorgen dat het medicijn ook in ver afgelegen gebieden werd geaccepteerd. Naast de twee ziekenhuizen waren er zo’n 300 kleine gebouwtjes voor zorgverlening maar wat zij konden bieden was vrij beperkt. Je behandelde ook patiënten op de markt of onder de centrale mangoboom in de gemeenschap.“
Angst voor besmetting
“Ontkenning van de ziekte lepra en discriminatie kwam meer in het Zuiden van Nigeria voor dan in het Noordwesten waar wij werkten. De lepraziekenhuizen stonden wel buiten de gemeenschap en het bleef belangrijk om onderwijs te geven over lepra en de vooroordelen weg te nemen. Zo haalden we met de bus vaak studenten geneeskunde een dag naar ons centrum om meer te vertellen over de ziekte. Ik vond het opvallend dat zij, ondanks hun studie, toch bang waren besmet te raken als ze contact hadden met de leprapatiënten in ons ziekenhuis.”
Naar de markt voor je medicijnkuur
“De mensen waren gelukkig altijd erg blij dat we kwamen. Nigeria was best een ingewikkeld land met traditionele dorpshoofden en een hele structuur van supervisors en assistenten. Wij hielden onze consultaties vaak op marktdag, leprapatiënten kwamen dan wekelijks langs om hun medicijnen op te halen. Zo konden we ervoor zorgen dat ze hun kuur afmaakten en hun genezingsproces controleren. De lokale overheden hadden zo’n 15 uitdeelpunten waar de medicijnen ook beschikbaar waren. Zo hebben we de positieve resultaten van de Multi Drug Therapie (mix van antibiotica) op grotere schaal kunnen realiseren.”
Leprabestrijding was al stevig neergezet
“Onze voorgangers hadden al een goede basis neergezet voor leprabestrijding in Nigeria. In 1956 startte een Engelse vrouwelijke arts, Francis Priestman al een ziekenhuis in het uiterste Noordoosten van Nigeria. Ze begon met een zendingspost maar ze kwam later naar Mangu om een kliniek op te zetten. Ze heeft als pionier haar hele leven ingezet voor leprabestrijding en hiervoor ook een hoge Britse onderscheiding gekregen. Toen zij vertrok, werden in 1974 Cees en Neeltje Spronk door de Leprastichting uitgezonden om haar werk voort te zetten. Cees heeft een enorme boost gegeven want hij was niet alleen een bekwaam arts en plastisch chirurg, maar kon door zijn agrarische achtergrond de mensen ook leren voor hun eigen voedselvoorziening te zorgen. Zijn vrouw Neeltje startte de arbeidstherapie. Voerde Cees vingerhersteloperaties uit, oefende Neeltje met de patiënten vingervaardigheden door allerlei activiteiten zoals kralen rijgen en leerbewerking.”
Genezen en zelfredzaamheid vergroten “Samen met mijn studiegenoot hebben wij het zorgverleningsprogramma verder op ons genomen. Onze vrouwen ontwikkelden een opleiding tot kleermaker. Daarmee konden patiënten met voldoende vingervaardigheid door de lokale kleermaker worden opgeleid in dit vak. Manon: “Wij vroegen hiervoor subsidie aan bij de Nederlandse overheid en kregen dit ook gehonoreerd. Het was een soort mikrokrediet. De mensen, voornamelijk mannen, konden met een startbedrag een naaimachine en stoffen kopen en op de markt kleding maken. De opleiding duurde zo’n drie jaar en was erg breed; het ging van ontwerpen en patronen leren tekenen tot en met de kleding maken. De vrouwen leerden we vooral breien. Dit was beter te combineren met het werk in huis. Zo konden de patiënten in hun eigen levensonderhoud voorzien.”
Ons werk in Nigeria was voor ons erg betekenisvol
Frits: “Mijn loopbaan is bepaald door mijn werk in Nigeria. Het is erg belangrijk voor mij geweest. Onder deze omstandigheden heb ik mijzelf leren kennen, wat zijn mijn mogelijkheden en waar moet ik mij beroepshalve op richten? Ik heb mij gespecialiseerd in het bestrijden van infectieziektes. Dat deed ik ook toen ik na mijn vertrek uit Nigeria in 1990 bij de GGD ging werken en doe dat nog steeds. Ik werk momenteel als forensisch arts 36 uur in de week. Het is mij gelukkig gegeven dat ik nog gezond ben en betekenisvol werk doe.
Manon vult aan: “Ik heb zelf ervaren wat het met je doet als je als ‘vreemdeling’ in een ander land een bestaan moet opbouwen. Ik kreeg ook opmerkingen hoe ik bepaalde zaken moest doen en realiseerde me hier is een andere cultuur en ben ik de buitenlander. Het besef dat een andere cultuur kan samengaan met ook jezelf blijven, was voor mij een eye opener. Eenmaal terug in Nederland kwamen we in een nieuwbouwwijk naast een Vietnamees gezin te wonen. Onze kinderen speelden veel met elkaar. Nu ik met pensioen ben, zet ik me onder andere in voor vluchtelingen, vooral vrouwen en kinderen uit Eritrea. De mannen worden vaak goed opgevangen maar vrouwen moeten voor de kinderen zorgen en zijn dan vaak eenzaam. Ze vinden het lastig hun weg te vinden als ze hogerop willen komen. Ik heb voor hen taalmaatjes gezocht en voor hun kinderen huiswerkondersteuning. Kwetsbare mensen helpen, geeft veel voldoening, waardevolle ervaringen die we vanuit Nigeria mee hebben genomen.”
Lepra is te stoppen
Frits: “Dankzij het medicijn geloofden we al in de oplosbaarheid van lepra toen wij uit Nigeria weggingen. Ook al is het een lange termijnperspectief, ik ben ervan overtuigd dat lepra te stoppen is. Het stoppen van infectieziektes is een belangrijk thema in mijn leven. In de zeventiger jaren was ik hierbij betrokken met mijn scriptie over YAWS, een tropische infectieziekte dat in de jaren vijftig is gestopt met hulp van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Ook de pokken komt gelukkig alleen nog maar in laboratoria voor. Zo zijn er hele mooie voorbeelden van ziektes die uiteindelijk bedwongen zijn. Dit kan ook met lepra.”
Je bestrijdt meer dan een ziekte alleen
“Als je lepra bestrijdt, bestrijd je meer dan een ziekte alleen. Het is zo veel breder. Leprapatiënten worden nog zo gediscrimineerd en buitengesloten. De ziekte zorg voor armoede en achterstand. Als je lepra stopt, geef je veel mensen weer levensperspectief. Wij vinden leprabestrijding dan ook erg belangrijk en blijven dit steunen. We hebben van de Leprastichting veel support gekregen tijdens onze jaren in Nigeria waar we heel dankbaar voor zijn omdat het ons leven heeft gevormd.”