Meenu werkt als onderzoeksassistent in het district Chandauli in India. Zij behandelt niet alleen mensen uit de naaste omgeving van de leprapatiënt met preventieve medicatie, maar onderzoekt ook welke preventieve medicatie het beste werkt.

Hoe gaat ze te werk?

Ze gaat op bezoek bij geregistreerde leprapatiënten in een bepaald gebied, ook wel ‘block’ genoemd, in Chandauli. Zodra ze een patiënt bezoekt legt ze uit waarom ze er is. Vervolgens vraagt ze naar de mensen waar de leprapatiënt nauw contact mee heeft gehad voordat hij of zij de behandeling voor lepra startte. Dit kunnen familieleden, buren en vrienden zijn. In elk geval mensen waar meer dan 20 uur per week contact mee is geweest.

Zodra Menuu in contact is met mensen uit de directe omgeving van desbetreffende leprapatiënt, geeft ze voorlichting over lepra en vraagt ze toestemming om hen daadwerkelijk te controleren op lepra en het lichaam te screenen. “Ik doe de screening bij vrouwen en mijn mannelijke collega doet de screening bij mannen.”

Als ze bij iemand lepra vermoed, dan wordt diegene naar het gezondheidscentrum van het block gestuurd. De arts geeft vervolgens een bevestiging of wel of niet om lepra gaat. Als dat wel geval is, dan krijgt desbetreffend persoon direct een behandeling voor lepra en als er geen sprake van lepra is, dan komt diegene in aanmerking voor preventieve medicatie.

Zijn mensen makkelijk bereid zich preventief te laten behandelen?

Binnen de vier muren van het huis van de leprapatiënt is het makkelijker om de preventieve medicatie te geven. Het is een uitdaging om bijvoorbeeld de buren te informeren en te overtuigen dat ze de medicatie moeten nemen, omdat je de naam van de leprapatiënt niet wilt noemen. Menuu vertelt dan dat het om één van de familieleden van de buren gaat die lepra heeft en dat het voor hun eigen bestwil is om preventieve medicatie te nemen én dat deze medicatie safe is. Ook laat ze haar telefoonnummer achter, zodat ze kunnen bellen wanneer ze er wel klaar voor zijn als ze ter plekke geen preventieve medicatie willen innemen.

Worden mensen met lepra nog steeds niet geaccepteerd?

Meenu heeft de laatste jaren een positieve ontwikkeling gezien. Ze denkt dat mensen zich steeds meer bewust zijn van de ziekte en ook zelf hulp gaan zoeken. Ze weten de weg naar het ziekenhuis te vinden en zijn er snel bij.  “Dat komt oa ook door het programma wat een aantal jaar geleden in dit gebied uitgerold werd waarbij zoveel mogelijk leprapatiënten opgespoord en geregistreerd werden. Men hoorde toen via via over het programma. In die tijd heb ik, samen met het team, veel posters geplakt met aankondigingen over het programma bij ziekenhuizen en bushaltes… op elke hoek van de straat, dus dat heeft zeker effect gehad.

In het verleden was het wel anders. Dan verstopten mensen zichzelf en praatten er niet over, maar dat is gelukkig verleden tijd. Vandaag de dag wordt lepra beschouwd als een ziekte en niet meer als een zonde of een vloek. Leprapatiënten worden gewoon geaccepteerd door de familie, ze wonen gewoon bij elkaar en worden niet verstoten zoals de bedelaars in het verleden.”

Haar vader vertelde haar toen ze nog klein was niet te dichtbij deze bedelaars te komen vanwege de ziekte en vooral niet naar ze te kijken. Haar eigen familie dacht nl. ook dat lepra een zonde of vloek was. Ze heeft haar familie uitgelegd dat lepra gewoon een ziekte is en als je er op tijd bij bent, dat er niets aan de hand is.

In haar jeugd was ze zo enorm geïntrigeerd geraakt door de bedelaars bij de tempels dat ze benieuwd was wat deze mensen mankeerden. Ze  kwam er achter dat dat dus leprapatiënten waren en wilde meer over de ziekte te weet komen. Eerst dacht ze namelijk dat vervorming van handen de eerste tekenen waren van lepra, maar het zijn juist de vlekken … daar begint het mee.

Ik ben in elk geval heel blij dat mensen niet meer denken dat lepra een vloek of een zonde is, de eerste symptomen herkennen en de weg naar het ziekenhuis weten te vinden.

Schrijf u in voor de e-mailnieuwsbrief en ontvang nieuws en informatie over acties of volg ons op social media.