PEP4LEP bepaalt de beste manier om een preventieve behandeling te introduceren
Contacten van leprapatiënten hebben 60% minder kans om zelf de tropische ziekte te ontwikkelen wanneer zij een eenmalige dosis van het antibioticum rifampicine innemen. Met PEP4LEP willen we in Mozambique, Ethiopië en Tanzania onderzoeken hoe we dit medicijn het beste kunnen verstrekken.
Sommige bacteriën vermenigvuldigen zich elke minuut; de leprabacterie deelt zich maar eens in de 2 weken. Dit heeft als gevolg dat het 2 tot 5 jaar duurt voordat de symptomen van lepra zichtbaar worden en een patiënt doorheeft dat er iets mis is. Daarnaast vinden zorgverleners het soms moeilijk om de diagnose lepra te stellen. Dit aspect van lepra maakt het erg lastig om de tropische ziekte onder controle te krijgen. Iemand kan de bacterie jarenlang ongemerkt bij zich dragen en verspreiden.
Uit onderzoek is gebleken dat het geven van een eenmalige dosis van het antibioticum rifampicine ervoor zorgt dat contacten van een leprapatiënt 60% minder kans hebben om zelf lepra te ontwikkelen. Met het PEP4LEP-onderzoek willen we vaststellen op welke manier we deze pil het beste kunnen verstrekken: door de gezinsleden van een patiënt het medicijn te geven, of door een ‘skin camp’ te organiseren waar dorpsgenoten van een leprapatiënt mogen langskomen om het medicijn te ontvangen.
Gedurende drie jaar zullen 30.000 contacten van leprapatiënten onderzocht en behandeld worden. Bij hen wordt er niet alleen gekeken of ze al tekenen op de huid hebben die wijzen op lepra, maar ook of ze aan andere dermatologische (huid)aandoeningen lijden die behandeld kunnen worden. Lokale zorgverleners kunnen gebruik maken van onze SkinApp als hulpmiddel om deze aandoeningen te diagnosticeren.
Het PEP4LEP-onderzoek moet uitwijzen welke manier van medicatie verstrekken het beste is. Wanneer dit duidelijk is, kan deze werkwijze worden opgenomen in de protocollen van medische organisaties en overheden.
Financiering
Het PEP4LEP-project is een samenwerking tussen Nederland, Duitsland, Ethiopië, Mozambique en Tanzania en is tot stand gekomen met behulp van financiering door EDCTP, de EU en LRI.